De Pilot Werkplaatsen Onderwijsonderzoek, waaraan deelnemen de Werkplaats Onderwijsonderzoek Amsterdam (WOA), Passend Onderwijs voor Ieder Nieuw Talent (POINT) en Werkplaats Onderwijsonderzoek Utrecht (WOU), is met een jaar verlengd, tot en met juli 2019. Hierdoor kunnen de drie werkplaatsen zich nog een jaar verder ontwikkelen met subsidie van het NRO. Het eerste jaar van de pilot stond in het teken van het opzetten van de structuren van de werkplaatsen en de onderzoeken. Gedurende het tweede jaar stond de dataverzameling centraal. Het komende jaar richten de werkplaatsen zich vooral op de kennisdeling en borging.
Vormgeving van de samenwerking; de rollen van de samenwerkingspartners verschuiven
De coördinatoren hebben een centrale rol binnen de werkplaatsen, maar deze rol verschuift. Aanvankelijk hielden zij zich vooral bezig met organisatorische werkzaamheden en het afstemmen van taken en verwachtingen, nu ligt het accent steeds meer op het verstevigen van het netwerk. Zichtbaar wordt ook de belangrijker rol van de schoolbesturen nu continuïteit en borging steeds belangrijker worden. De rol van de schoolleiders in deze fase is vooral om de werkplaats en onderzoek een plek in de school te geven door te faciliteren en te stimuleren tot kennisdeling.
Schoolontwikkeling; professionaliteit én werkplezier van de leerkracht-onderzoekers groeien
Leerkracht onderzoekers doen meer kennis op, wisselen kennis uit met andere scholen, doen ervaring op in het uitvoeren van onderzoek en bouwen een netwerk op. Zij ervaren een gelijkwaardige relatie met de ho-onderzoekers. Binnen de scholen ontwikkelt zich een lerende cultuur
Kennisdeling wordt speerpunt in het komende jaar
Kennisdeling heeft de eerste twee jaar minder aandacht gekregen. De eerste twee jaar is vooral veel tijd en energie is gestoken in het opzetten van de structuur van de werkplaatsen en uitvoeren van het onderzoek.
Ontwikkeling binnen het HO; de kloof tussen onderzoek en praktijk wordt kleiner
HO-onderzoekers ervaren met name opbrengsten voor hun werkzaamheden als opleider. Voor hun werkzaamheden als onderzoeker zijn de opbrengsten vooral gericht op een beter zicht op het onderwijs in de klas en de schoolcontext. Wat in de praktijk lijkt te werken, komt niet altijd overeenkomt met resultaten uit onderzoek. Ook komen uit contacten met de praktijk nieuwe onderzoeksvragen naar voren.
Borging; niet alleen financieel maar ook structureel
De coördinatoren zijn steeds meer bezig om het netwerk rondom de werkplaats te verstevigen met als doel de werkplaatsen te borgen. Ook wordt gezocht naar financieringsmogelijkheden. Voor voortzetting is verder belangrijk dat scholen kijken hoe onderzoek een serieuzere plek in de school kan krijgen en een bijdrage kan leveren aan schoolontwikkeling en professionalisering. Verder is een voorwaarde dat het schoolbestuur achter de werkplaats staat en deze ook faciliteert.
De werkplaatsen verschillen
Er zijn verschillen tussen de werkplaatsen met name in de mate waarin. Deze verschillen komen deels voort uit de gekozen insteek, thematisch of niet. Waar het onderzoek van de werkplaats wordt gestuurd vanuit een centraal thema, vindt vooral kennisverspreiding tussen de leerkracht-onderzoekers van de werkplaats plaats en in nog wat mindere mate binnen de school. En waar scholen zelf thema’s konden kiezen, krijgt kennisdeling binnen scholen meer aandacht.
Exalto, R., Klein, T., Lockhorst, D., Sipkens, D., & Geus, W. de (2018). Werkplaatsen onderwijsonderzoek primair onderwijs. Tussenrapportage onderzoek jaar 2. Utrecht: Oberon.
Zie ook
De coördinator, facilitering en samenwerking bepalend voor succes onderwijsonderzoekswerkplaatsen
Meer..