Meteen naar de inhoud
Home | Onze projecten | Samenwerking in het opleiden van leraren | Theoretisch kader

Theoretisch kader

Voor toekomstige leraren is het belangrijk om theorie met praktijk betekenisvol met elkaar te verbinden (bijv. Korthagen e.a., 2006). Om ervoor te zorgen dat studenten hun leren daadwerkelijk als relevant ervaren, werken opleidingen en scholen steeds meer samen in partnerschappen. In de samenwerking tussen praktijk (school), theorie (opleiding) en leraar-in-opleiding (lio) kan een gezamenlijke ruimte ontstaan, ook wel ‘tussenruimte’ genoemd. Hierin worden bestaande grenzen overschreden en kan cross-professionele samenwerking plaatsvinden (Bakker et al., 2016; Schenke et al, 2016). De grens tussen theorie, praktijk en lio wordt vaak ervaren als een belemmering om een productieve tussenruimte te creëren (Janssen et al., 2015; Westbroek et al., 2020). Om de brug te slaan tussen de theorie, praktijk en lio zijn er verschillende type begeleiders samen werkzaam (ook wel ‘brokers’ genoemd): werkplekbegeleiders (WPBs), schoolopleiders en instituutsopleiders. Elke betrokkene werkt samen vanuit een eigen positie bij het begeleiden van toekomstige leraren in de werkplekcurricula (Crassborn & Hennissen, 2019). Doordat werkbegeleiders op de grens staan tussen theorie, praktijk en lio, bevinden zij zich in de sleutelpositie om het leerpotentieel te benutten op de grens van deze ruimtes en ze samen te brengen. Werkplekbegeleiders fungeren als eerste aanspreekpunt voor de toekomstige leraar en spelen een rol in de vakdidactische begeleiding (Janssen & Belo, 2018 Zanting et al., 2001). WPBs staan ook bekend onder andere termen, zoals mentor, schoolpracticumdocent of coach (Hennissen et al., 2008). Omdat WPBs enerzijds leerlingen en anderzijds aankomende leraren begeleiden, hebben zij een dubbele rol, die specifieke kennis en vaardigheden vereist (Hennissen, 2016). Een groot beroep wordt gedaan op de adaptieve expertise van WPBs om lio’s op maat gemaakte begeleiding te kunnen geven, ook gezien de gevarieerde achtergrond qua opleiding en leeftijd van de lio’s (bijv. zij-instromers).

De werkplek biedt idealiter een leeromgeving die de lio stimuleert om redeneringen en motieven ten aanzien van de eigen lespraktijk te expliciteren en te onderzoeken door verbindingen te maken met theoretische noties. Dit vindt plaats in drie leerprocessen, namelijk reflectie, verbinding en afstemming (Korthagen & Kessels, 1999; Koster & Stappers, 2019). Dit betekent dat werkplekleren een actief proces is waar de praktijkervaringen worden verbonden met de theorie, praktijk, en de lio (Onstenk, 2018). Dit proces draagt daarmee bij aan het opleiden van reflectieve leraren met een onderzoekende houding, die zich blijvend professionaliseren. Naast een onderzoekende houding vergt dit de competentie om theorie te gebruiken om de eigen praktijk aan te spiegelen en verder te ontwikkelen (Bruggink & Harinck, 2012).